maandag 3 maart 2008

Kleine woonvorm niet altijd de beste oplossing

In het Nederlands Dagblad staat het artikel:

Pas op met kleine woonvorm gehandicapte

door Rien Brand en Wim Verkerk

Verontruste ouders die er over denken een kleinschalige woonvorm voor gehandicapten op te zetten uit onvrede over wat een grote zorginstelling biedt, doen er verstandig aan daar toch nog eerst eens een nachtje over te slapen. Je hebt dan wel het voordeel van de eigen regie, maar dat is nog geen garantie voor een woon- en/of zorgsituatie met enkel rozengeur en maneschijn.

In het Nederlands Dagblad van 25 februari is aandacht besteed aan de sterke groei van het aantal particuliere tehuizen voor gehandicapten. Uit die groei, die wordt afgeleid uit cijfers van het Landelijk Steunpunt Wonen, zou blijken dat veel ouders weinig vertrouwen hebben in de zorg binnen een reguliere zorginstel­ling. Ze ervaren zorginstellingen als te groot en te afstandelijk. In het artikel komt naar voren dat er een tegenbeweging aan het ontstaan is.
In toenemende mate worden er kleinschalige woonvormen opgezet vanuit het initiatief van de ouders zelf. Woonvormen waarbinnen ouders zelf de regie hebben over de gewenste woon- dan wel zorgsituatie voor hun kinderen.
Dit is op zichzelf een goede ontwikkeling en zeker ook te begrijpen wanneer de reguliere zorg steken laat vallen. Wanneer wensen van ouders en/of cliënt niet centraal staan en er structureel onvoldoende geluisterd wordt, dan is het logisch dat er een moment komt dat het vertrouwen weg is.

Nachtje slapen
Naar onze mening is het verstandig om er toch nog eerst een nachtje over te slapen, voordat met andere (verontruste) ouders een kleinschalige woonvorm wordt opgezet. Natuurlijk is er het voordeel van de eigen regie, maar dat is geen garantie voor een woon- c.q. zorgsituatie met enkel rozengeur en maneschijn.
Naast de zorgen als ouder zijn er ook de zorgen voor het opzetten van de nieuwe woonvorm. Met meerdere ouders kun je de organisatorische taken prima verdelen, maar de uiteindelijke consequenties worden nog wel eens onderschat. Zeker als een project meerdere jaren gaat duren.
Als ouders moet je in de eerste plaats op één lijn komen over de zorgvisie en zorginhoud. Passen de kinderen qua zorgbehoefte bij elkaar? Hoe regelen we de huisvesting? Zelf doen, of bijvoorbeeld met een woningbouwcoöperatie. Welke veiligheidsvoorzieningen moeten er komen en wat moet er geregeld worden ten aanzien van (vervanging van) inventaris en onderhoud? Wordt er gekozen voor een vereniging of stichtingsvorm. Allemaal vragen die beantwoord moeten worden en vervolgens uitgevoerd. Hoe te functioneren als werkgever in al zijn facetten. Niet alleen in de ontwikkelingsfase, maar over een lange reeks van jaren.

Kwetsbaar
Woonvormen van zes tot acht cliënten zijn klein en daardoor kwetsbaar. Zorgbudgetten kunnen jaarlijks wijzigen. Budgetten zijn persoonsgebonden en bij een wijziging is er het risico dat het geheel aan middelen niet meer voldoende is om passende zorg voor de totale woonvorm te organiseren.
Is het dus allemaal kommer en kwel? Natuurlijk niet, maar men moet zich wel afvragen of men dit alles wel wil.
Met onze reactie willen we een lans breken voor die zorgorganisaties die ervaring hebben in het opzetten en borgen van kleinschalige voorzieningen. Stichting Sprank is zo'n organisatie. Samen met oudergroepen en/of individuele ouders heeft Sprank al meerdere woonvormen opgezet. Veelal in de directe omgeving van de oorspronkelijke woonplaats. Sprank ondersteunt van harte dat het behouden van het eigen sociale netwerk een belangrijk element in de zorg is.
Voor het opzetten van een woonvorm zijn meerdere varianten mogelijk. Soms zijn het ouders die in samenwerking met Sprank, maar vanuit een eigen verantwoordelijkheid een woonvorm ontwikkelen. Een andere variant is dat Sprank zelf een kleinschalige woonvorm opzet. De ouders en cliënten die hiervoor belangstelling tonen, worden bij alle facetten van de ontwikkeling intensief betrokken. De samenwerking met ouders ziet Sprank namelijk als de voorwaarde voor het realiseren van een woonproject. Alleen door goed naar elkaar te luisteren en door samen op te trekken kom je tot een woonproject dat voldoet aan de woon- en leefwensen van de cliënten.
Kleinschalige woonvormen, zo gewoon mogelijk, maar ook financieel en zorginhoudelijk verantwoord. Daar wil Sprank met de ouders voor gaan. Het zou jammer zijn wanneer men de zorg zelf gaat organiseren, niet omdat men dat wil, maar omdat de zorgaanbieder niet wordt vertrouwd. Ons standpunt is dat ouders in eerste instantie gewoon 'ouder' moeten zijn en hun praktische zorgen over moeten kunnen geven aan een organisatie die ze daarin vertrouwen.

Rien Brand is bestuurder van Sprank. Wim Verkerk is regio­manager van Sprank-Noord.