Doorgeschoten emancipatie
In het Nederlands Dagblad staat het bericht:
Emancipatie licht gehandicapten doorgeschoten
door Henk Algra
Er zijn grote problemen bij de opvang van mensen met een lichte verstandelijke beperking. De behandelcentra hebben lange wachtlijsten. De doorstroming is minimaal. Dat meldde het Nederlands Dagblad vorige maand. Het streven naar emancipatie voor deze groep jongeren is te ver doorgeschoten.
Mensen met een lichte verstandelijke beperking zijn vaak moeilijk te herkennen. Er wordt gesproken van een onzichtbare groep. Vaak wordt pas laat onderkend dat er iets aan de hand is. Ze komen over als snelle praters die het allemaal wel even prima zullen regelen. Met een snelle babbel en handige trucjes proberen ze te overleven in de jungle van de complexe samenleving. Vaak kennen ze hun eigen beperkingen onvoldoende. Ze worden daardoor door hun omgeving en door zichzelf overvraagd. Als iemand lang op zijn tenen moet lopen, is dat op den duur te merken in zijn persoonlijkheid. Psychische problemen komen bij deze jongeren dan ook vaak voor. Om die reden zijn er in Nederland behandelinstellingen die zich in deze groep jongeren gespecialiseerd hebben. Helaas zitten deze centra bomvol. Er kan niemand meer bij omdat er niemand uit gaat. Waren deze jongeren er vroeger dan niet? Ja, ze waren er wel. Er zijn echter twee grote verschillen met de huidige tijd. In de eerste plaats konden deze jongeren in een minder complexe samenleving toch wel hun plekje vinden, bijvoorbeeld op de boerderij of in de fabriek. Ze deden het goed op routine, voorspelbaarheid en duidelijke afspraken in de samenleving. In de tweede plaats was de maatschappij anders georganiseerd. Er was veel meer 'sociale controle'. Kinderen groeiden op binnen een netwerk. Daar ontbreekt het veel licht verstandelijk gehandicapten, met name in de grote steden, nu volledig aan. Een grote groep is afkomstig uit de achterstandswijken van de grote steden, waar ze slechts in hun eigen wijk de weg weten te vinden. De problematiek gaat dan vaak van vader op zoon en van moeder op dochter. Tienerzwangerschappen zijn aan de orde van de dag. De jaren tachtig en negentig werden gekenmerkt door een ongekend emancipatiestreven voor mensen met een handicap. Mensen met een verstandelijke beperking waren vooral mensen met mogelijkheden. In dat klimaat paste het niet om te spreken van overvraging. Inmiddels wordt steeds meer duidelijk dat een groep jongeren niet aan de verwachtingen kan voldoen. Ze vallen in de hulpverlening vaak tussen de wal en het schip. Binnen de gangbare psychiatrische hulpverlening kunnen ze niet terecht omdat hun IQ te laag is. Voor de zorg aan mensen met een verstandelijke beperking zijn ze vaak weer te ingewikkeld vanwege hun 'slimheid' en de bijkomende psychiatrische problematiek. Daar komt bij dat een deel van de licht verstandelijk gehandicapten dat in de problemen komt, verslaafd is aan alcohol en/of drugs. Eén van de gevolgen is dat deze jongeren opvallend vaak in een justitiële instelling terechtkomen. Vermoed wordt dat in Nederland maar liefst een kwart van de mensen in de gevangenis een verstandelijke beperking heeft.
Grote verschillen
Hoe nu verder? In de eerste plaats moet erkend worden dat er een probleem is, zonder dat we deze jongeren nu direct problematiseren. Er zijn individueel grote verschillen. Lang niet iedereen komt in de problemen. Er blijkt echter een groeiende groep jongeren te zijn die het zonder extra maatregelen niet redt in de samenleving. Hoe langer ze moeten wachten op hulp, hoe groter het probleem wordt. Daarom is goede diagnostiek nodig. Daarnaast moet er gewerkt worden aan het op maat aanbieden van training in allerlei dagelijkse vaardigheden. Dat is nog niet zo eenvoudig, omdat veel jongeren in eerste instantie niet erg gemotiveerd zijn (of lijken). Iets leren is voor hen vaak synoniem met falen.... De meest cruciale fout die in de praktijk wordt gemaakt, is dat we verwachten dat jongeren van 18 jaar uitbehandeld zijn en dus ook zelfstandig moeten kunnen functioneren in de samenleving. Naar mijn mening ligt deze grens niet bij 18 jaar, maar misschien wel pas bij 30 jaar!
Dieperliggend probleem
Nu komt het vaak voor dat een jongere wordt aangemeld voor 'een beetje begeleiding op het gebied van financiën en de post'. Wás dat maar de echte hulpvraag! Daarachter ligt vaak een veel dieperliggende problematiek. Wie ben ik? Mag ik er zijn? Zien jullie mij wel? Dit betekent dat er geïnvesteerd moet worden in woonvoorzieningen voor jongvolwassenen, waarbij er meer zicht is op hun doen en laten. Juist in de anonimiteit glijden ze (al dan niet onder invloed van verkeerde vrienden) veel te gemakkelijk af. De nadruk die - goedkoop - wordt gelegd op de zelfstandigheid, zonder de kwetsbaarheden voldoende in kaart te hebben, blijkt in de praktijk vaak duurkoop te zijn. We moeten weer een beetje terug naar het idee van de 'bemoeizorg'. Dat is een beladen term uit het verleden. Toch moeten we die discussie aan durven gaan. Om erger te voorkomen....
Henk Algra werkt als GZ-psycholoog in Amsterdam binnen de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking. In de minder complexe samenleving van vroeger konden licht gehandicapten vaak wel hun plekje vinden, bijvoorbeeld in de boerderij of de fabriek. Vandaag is dat een stuk moeilijker. Op de foto: meehelpen in een tuincentrum.
Emancipatie licht gehandicapten doorgeschoten
door Henk Algra
Er zijn grote problemen bij de opvang van mensen met een lichte verstandelijke beperking. De behandelcentra hebben lange wachtlijsten. De doorstroming is minimaal. Dat meldde het Nederlands Dagblad vorige maand. Het streven naar emancipatie voor deze groep jongeren is te ver doorgeschoten.
Mensen met een lichte verstandelijke beperking zijn vaak moeilijk te herkennen. Er wordt gesproken van een onzichtbare groep. Vaak wordt pas laat onderkend dat er iets aan de hand is. Ze komen over als snelle praters die het allemaal wel even prima zullen regelen. Met een snelle babbel en handige trucjes proberen ze te overleven in de jungle van de complexe samenleving. Vaak kennen ze hun eigen beperkingen onvoldoende. Ze worden daardoor door hun omgeving en door zichzelf overvraagd. Als iemand lang op zijn tenen moet lopen, is dat op den duur te merken in zijn persoonlijkheid. Psychische problemen komen bij deze jongeren dan ook vaak voor. Om die reden zijn er in Nederland behandelinstellingen die zich in deze groep jongeren gespecialiseerd hebben. Helaas zitten deze centra bomvol. Er kan niemand meer bij omdat er niemand uit gaat. Waren deze jongeren er vroeger dan niet? Ja, ze waren er wel. Er zijn echter twee grote verschillen met de huidige tijd. In de eerste plaats konden deze jongeren in een minder complexe samenleving toch wel hun plekje vinden, bijvoorbeeld op de boerderij of in de fabriek. Ze deden het goed op routine, voorspelbaarheid en duidelijke afspraken in de samenleving. In de tweede plaats was de maatschappij anders georganiseerd. Er was veel meer 'sociale controle'. Kinderen groeiden op binnen een netwerk. Daar ontbreekt het veel licht verstandelijk gehandicapten, met name in de grote steden, nu volledig aan. Een grote groep is afkomstig uit de achterstandswijken van de grote steden, waar ze slechts in hun eigen wijk de weg weten te vinden. De problematiek gaat dan vaak van vader op zoon en van moeder op dochter. Tienerzwangerschappen zijn aan de orde van de dag. De jaren tachtig en negentig werden gekenmerkt door een ongekend emancipatiestreven voor mensen met een handicap. Mensen met een verstandelijke beperking waren vooral mensen met mogelijkheden. In dat klimaat paste het niet om te spreken van overvraging. Inmiddels wordt steeds meer duidelijk dat een groep jongeren niet aan de verwachtingen kan voldoen. Ze vallen in de hulpverlening vaak tussen de wal en het schip. Binnen de gangbare psychiatrische hulpverlening kunnen ze niet terecht omdat hun IQ te laag is. Voor de zorg aan mensen met een verstandelijke beperking zijn ze vaak weer te ingewikkeld vanwege hun 'slimheid' en de bijkomende psychiatrische problematiek. Daar komt bij dat een deel van de licht verstandelijk gehandicapten dat in de problemen komt, verslaafd is aan alcohol en/of drugs. Eén van de gevolgen is dat deze jongeren opvallend vaak in een justitiële instelling terechtkomen. Vermoed wordt dat in Nederland maar liefst een kwart van de mensen in de gevangenis een verstandelijke beperking heeft.
Grote verschillen
Hoe nu verder? In de eerste plaats moet erkend worden dat er een probleem is, zonder dat we deze jongeren nu direct problematiseren. Er zijn individueel grote verschillen. Lang niet iedereen komt in de problemen. Er blijkt echter een groeiende groep jongeren te zijn die het zonder extra maatregelen niet redt in de samenleving. Hoe langer ze moeten wachten op hulp, hoe groter het probleem wordt. Daarom is goede diagnostiek nodig. Daarnaast moet er gewerkt worden aan het op maat aanbieden van training in allerlei dagelijkse vaardigheden. Dat is nog niet zo eenvoudig, omdat veel jongeren in eerste instantie niet erg gemotiveerd zijn (of lijken). Iets leren is voor hen vaak synoniem met falen.... De meest cruciale fout die in de praktijk wordt gemaakt, is dat we verwachten dat jongeren van 18 jaar uitbehandeld zijn en dus ook zelfstandig moeten kunnen functioneren in de samenleving. Naar mijn mening ligt deze grens niet bij 18 jaar, maar misschien wel pas bij 30 jaar!
Dieperliggend probleem
Nu komt het vaak voor dat een jongere wordt aangemeld voor 'een beetje begeleiding op het gebied van financiën en de post'. Wás dat maar de echte hulpvraag! Daarachter ligt vaak een veel dieperliggende problematiek. Wie ben ik? Mag ik er zijn? Zien jullie mij wel? Dit betekent dat er geïnvesteerd moet worden in woonvoorzieningen voor jongvolwassenen, waarbij er meer zicht is op hun doen en laten. Juist in de anonimiteit glijden ze (al dan niet onder invloed van verkeerde vrienden) veel te gemakkelijk af. De nadruk die - goedkoop - wordt gelegd op de zelfstandigheid, zonder de kwetsbaarheden voldoende in kaart te hebben, blijkt in de praktijk vaak duurkoop te zijn. We moeten weer een beetje terug naar het idee van de 'bemoeizorg'. Dat is een beladen term uit het verleden. Toch moeten we die discussie aan durven gaan. Om erger te voorkomen....
Henk Algra werkt als GZ-psycholoog in Amsterdam binnen de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking. In de minder complexe samenleving van vroeger konden licht gehandicapten vaak wel hun plekje vinden, bijvoorbeeld in de boerderij of de fabriek. Vandaag is dat een stuk moeilijker. Op de foto: meehelpen in een tuincentrum.