woensdag 13 februari 2008

Ik het Reformatorisch Dagblad staat een bericht over een aspect waaraan doorgaans weinig aandacht wordt besteed: verslaving.

„Geef zwakbegaafde verslaafde aandacht”

J. Visscher

ZWOLLE - Het is de hoogste tijd dat hulpverleners meer aandacht besteden aan de groeiende groep zwakbegaafden met een verslaving. Dat stelt verplegingswetenschapper C. Loth. "Voor sommige mensen met een verstandelijke beperking is een strakkere aanpak nodig."

In haar omgeving hoort ze alarmerende verhalen: mensen met een verstandelijke beperking die aan de drank raken of in de ban zijn van verdovende middelen. "Deze groep is zeer beïnvloedbaar", zegt C. Loth, werkzaam voor Tactus Verslavingszorg, een instelling die actief is in Overijssel, Gelderland en Flevoland. Morgen is ze in Zwolle een van de sprekers op een congres over de 'vergeten groep' van minderbegaafden die een verslavingsprobleem hebben of dreigen te krijgen.
De trend dat licht verstandelijk gehandicapten de afgelopen jaren steeds meer deelnemen in het ’gewone’ openbare leven, heeft ook vervelende gevolgen, stelt Loth vast. "Voorheen zat deze groep redelijk afgeschermd van de samenleving, in de tehuizen in de bossen. De afgelopen jaren is het beleid om deze mensen meer te laten participeren in de maatschappij. Dat betekent ook dat ze bijvoorbeeld binnen een groep hangjongeren in aanraking komen met alcohol en drugs. Zeker mensen met beperkte verstandelijke vermogens zijn zeer beïnvloedbaar. Hun drugsgebruik kan zeer snel leiden tot excessieve verslaving."
De overheid bagatelliseert het probleem van verslaving onder mensen met een lichte verstandelijke handicap, stelt Loth. "Vorig jaar noemden de ministers Rouvoet van Jeugd en Gezin en Klink van Volksgezondheid in de Tweede Kamer cijfers die erop neerkomen dat maar een paar procent van de zwakbegaafde jeugdigen een verslavingsprobleem zou hebben. Naar mijn mening is het probleem fors groter. Uit een literatuurstudie leid ik af dat het eerder gaat om tientallen procenten."
Hulpverleners hebben te weinig kennis van zaken om signalen van verslaving te herkennen, stelt Loth. "Bovendien kunnen en durven ze die problemen vaak niet bespreekbaar te maken."

Hoe kan dat veranderen?

"Hulpverleners in gehandicaptenzorg en verslavingszorg moeten meer samenwerken. In de gehandicaptenzorg kan men bijvoorbeeld van medewerkers in de verslavingszorg leren hoe om te gaan met verslaafde jongeren. Allereerst is nodig dat hulpverleners die jongeren serieus nemen. Een zwakbegaafde is sociaal kwetsbaar, hij kan zich uitgestoten voelen en denken dat hij de zaken toch niet snapt. Als er signalen zijn van verslaving is het van belang dat hulpverleners dóórvragen. Als iemand naar alcohol ruikt, moet je je niet laten afschepen met ontwijkende antwoorden.
Vijfentwintig jaar ervaring in de verslavingszorg hebben me geleerd dat het van groot belang is om op hetzelfde niveau te praten als de cliënt. Zeker bij een minderbegaafde verslaafde moet je er rekening mee houden dat hij alles niet meteen snapt over bijvoorbeeld de gevaren van alcohol en drugs. Een cliënt zal niet gauw zeggen dat hij je niet begrijpt, uit angst om af te gaan. Dat gedrag moet je als hulpverlener leren doorzien. Leg daarom die gevaren van drugs en alcohol aan zo iemand meermalen uit, in begrijpelijke taal. Check of je verhaal is begrepen."

Zijn hulpverleners in de gehandicaptenzorg huiverig om drugsgebruik onder cliënten te benoemen uit angst zelf verzeild te raken in het wereldje van de drugshandel?

"Dat zal wel meevallen, denk ik. Eerder is het zo dat ze bevreesd zijn voor de reactie van zwakbegaafde verslaafden. Die hebben namelijk ook vaak gedrags- of persoonlijkheidsstoornissen. Dat kan betekenen dat de verslaafden heel boos kunnen worden als je ze aanspreekt op hun gedrag. Hulpverleners zullen daar rekening mee moeten houden en de problemen ook met hun collega’s moeten bespreken.”

In Nederland staat het zelfbeschikkingsrecht hoog aangeschreven. Wreekt dat zich hier, nu blijkt dat een deel van de licht verstandelijk gehandicapten de grotere vrijheden niet aankan?

"Voor een grote groep zwakbegaafden is het goed dat ze meer zelfstandigheden hebben gekregen. We kunnen hen met een leefstijltraining vaak op het goede pad houden of brengen. We leren ze bijvoorbeeld nee te zeggen. Voor een kleinere groep is echter een strakkere aanpak nodig. Voor hen is het goed om wat betreft alcohol- en drugsgebruik duidelijke grenzen te stellen."