Transformatie
Ik wil een opmerking maken, naar aanleiding van de inuagurele rede van Herman Meninger. Het betreft een uitspraak op bladzijde
Ik ben gecharmeerd van de hermeneutiek van de morele ervaring, zoals deze is ontwikkeld door Paul van Tongeren. In jouw eerder publicaties benadrukte Meininger de ambiguïteit, maar deze mis ik (hoofdzakelijk) in deze inauguratie. Hij thematiseert dat weliswaar met de ‘vreemde ander’, maar in jouw spreken over ‘in denken, spreken en handelen’, mis ik ‘ervaring’. Ook deze moet, en wordt – als het de ervaring ‘goed’ functioneert, toch ook getransformeerd? Ik doel op de zin:
“Zo kan een transformatie in denken, spreken en handelen tot stand komen, dieIk vraag dat, omdat we met een knipoog naar Jet Isarin, en denkend vanuit 1 Kor. 12, de ander als ‘een eigen ander’ kunt gaan verstaan, in plaats van een ‘vreemde ander’?
nieuwe betekenissen en een nieuw handelen tevoren roept in het leven van alle
betrokkenen. Eigenheid, vreemdheid en gemeenschappelijkheid kunnen dan tot een
configuratie groeien waarin de ene dimensie de andere niet overschaduwt.”
Dit is een opmerking die ik naar aanleiding van mijn eigen reflectie op de thematiek van ‘het lichaam van Christus’ zou willen inbrengen… Volgens mij past dat (getransformeerde) spreken over de ‘eigen ander’ uitstekend in de inclusieve manier van spreken over mensen met een verstandelijke handicap, binnen de gemeente, waarin men – als ze goed functioneert – elkanders als ‘elkanders leden’ verstaat. Dus de ander, is (dan) een eigen ander, en geen vreemde ander (meer). De ambiguïteit is dan in principe overwonnen.