woensdag 30 mei 2007

De overheid is de gehandicapten niet ten goede

Gelezen in het Reformatorisch Dagblad:


Deel gehandicapten nog steeds niet naar school

GRONINGEN - Veel kinderen met een zeer ernstige beperking zitten nog steeds niet op school.

De maatregelen die de overheid heeft genomen om onderwijs voor deze groep mogelijk te maken, blijken niet voldoende te zijn. Dit stelt orthopedagoge A. Tadema na een onderzoek, waarop ze volgende week aan de Rijksuniversiteit Groningen promoveert.
De overheid heeft een curriculum en andere informatie op de scholen voor speciaal onderwijs verspreid, maar deze worden niet verplicht hiermee te werken. Ook heeft de overheid geen eisen gesteld aan de scholing van het personeel en aan de realisatie van faciliteiten voor deze groep leerlingen. "Er wordt wel gezegd dat elk kind naar school moet, maar op het moment dat het niet blijkt te werken, wordt er maar weinig aan veranderd", stelt Tadema.
De Wet op de leerlinggebonden financiering uit 2003 moest ook kinderen met een ernstige beperking betere toegang tot scholen en andere voorzieningen bieden. De meeste scholen voor speciaal onderwijs hanteerden destijds een ontwikkelingsniveau van 24 tot 30 maanden als ondergrens voor het volgen van onderwijs. Die grens werd in deze wet losgelaten.
"Dat kan best werken, maar dan moet zo’n school wel gedreven en enthousiast zijn om dit tot een succes te maken", zegt Tadema. "Het realiseren van een onderwijsaanbod voor deze kinderen vraagt om extra kennis, expertise en faciliteiten. En daarvoor ontbreekt bij de meeste onderwijsinstellingen het geld."

De overheid is de zeer gehandicapte kinderen niet ten goede. Dat is een ernstige zaak. Temeer daar door de nieuwe gelijkheidsideologie, waarin de eigenheid van de gehandicapte feitelijk niet wordt gerespecteerd, deze gevolgen heeft. De scholen zijn niet op deze mensen ingesteld.